Knoflook en pekel

22,50

AUTEUR(S): Josep Maria De Sagarra.


TAAL: Nederlands.
MEDEWERKER(S): Frans Oosterholt.
ORIGINELE TAAL: Catalaans.
UITGEVER: Menken Kasander & Wigman.
JAAR: 2012.
DRUK: Eerste editie.
FORMAAT: 208 x 132 x 21 mm.
GEWICHT: 360 gram.
STAAT: Nieuw (New).
UITVOERING: Hardback / harde kaft / gebonden.
ISBN/EAN: 9789491495199.


BESCHRIJVING

Het plot van de roman Knoflook en pekel van de Catalaan Josep Maria de Sagarra heeft weinig meer om het lijf dan een smartlap. Meisje uit arm vissersdorp verzeilt in prostitutie en raakt besmet. Verliefde seminarist uit hetzelfde dorp hangt de toga aan de wilgen, wordt afgewezen en verdrinkt in zee. Het enige verschil met het tranentrekkende repertoire is dat er in deze roman niet één zuivere ziel voorkomt.

Maar met wat voor schitterende taal heeft Sagarra aan het eind van de jaren twintig dit verhaal neergeschreven! Dat begint al in de openingszinnen van het boek. Het is zomers heet en in het dorpscafé waar een deel van de roman zich afspeelt zitten vissers te kaarten. Wiezen en zwikken waren veruit de populairste kaartspelen en in drie potjes was al het geld waar een man een hele week voor gesappeld had in de zak van een ander verdwenen en was hij platzak. Vertaler Frans Oosterholt heeft een reuzentoer verricht.

Alles in dit deel van het boek staat in het licht van de zee, geurt naar de zee. De meest exotische vissoorten komen langs (ombervis, horsmakreel, snotolf, lintvis) en de beeldspraak grijpt bij voorkeur terug op het bargoens van kiel, want en golfslag. Quimet?, zegt één van de vissers over de timide seminarist, als hij een rok ziet, ruimt hij de schoot en draait af naar bakboord. De verteller zelf doet niet voor hem onder. De buik vol van miserabele misdaden, verzwelger van bootjes en verpletteraar van mannen – zo beschrijft hij als een late navolger van Homeros de dreigende zee. Oosterholt vertaalt het zo soepel en beeldend dat je hem een enkel landrottenwoord als roeispaan graag vergeeft.

Dat Sagarra een dorpsdrama als onderwerp nam voor een roman die uit zijn voegen barstte van de exuberante taal, was in 1929 niet vanzelfsprekend. De Catalaanse literatuur had haar heil in de voorafgaande jaren eerder in een zakelijke stijl en het panorama van de grote stad gezocht. Sagarra zelf had zich daar tien jaar eerder in zijn debuutroman Paulina Buxareu nog keurig naar gevoegd, zo schrijft de vertaler in zijn informatieve nawoord.

Maar in Knoflook en pekel krijgt de erotiek van het woord opnieuw de overhand. Bijna surrealistisch wordt soms de metaforiek van Sagarra, die als dichter twaalf bundels publiceerde. Zo koestert het naaistertje Marí, Quimets geheime liefde, de groene krulsla van haar gedachten en krijgt de priesterstudent een uitbrander van de seminarie-overste met een tong die dingen kan zeggen met de smaak van roze schuimpjes.

Die taalvirtuositeit zou bij Sagarra in 1932 uitmonden in de meesterlijke roman Privéleven, die twee jaar geleden in het Nederlands verscheen. Ook daarin kleven de woorden aan elkaar met een zintuiglijke directheid die weinig goeds voorspelt. Bij Sagarra draait het altijd om morele ondergang en de corrumperende invloed van lichamelijke ondeugd. Toen de oogleden opengingen, klonk een haast onhoorbare klak, alsof ze aan elkaar geplakt zaten, zo weerzinwekkend begint deze roman, waarin de decadente stadsadel in Barcelona zich het leven uit de handen ziet glippen. En ook in deze wereld is er niemand die ontkomt aan de groezeligheid van de ziel.

Morele substantie

Hoog of laag, adel of primitieve dorpelingen: voor geen van beide is in de twee grote romans van Sagarra ruimte voor illusie of hoop. Frederic de Lloberola, de lamlendige eigenaar van de oogleden uit Privéleven, heeft even weinig morele substantie als Quimet en Marí uit Knoflook en pekel. De 19-jarige seminarist is een lafaard, die angst voor vrouwen paart aan de schuimende begeerte die nu eenmaal bij zijn leeftijd hoort. Marí laat zich diens verlangen welgevallen met een mengsel van onverschilligheid en kortstondig welbehagen. Terwijl de eerste zijn aandriften uitleeft in stiekeme aanrandingen die met één welgekozen woord worden gefrustreerd, zet de tweede haar charmes gedachteloos in op de kaart die op korte termijn het meeste voordeel lijkt te bieden.

Beiden gaan ten onder aan hun karakterzwakte. Quimet ziet zich na zijn vlucht uit het seminarie niet opgewassen tegen de werkelijke wereld en komt om bij een razende roeitocht op zee. Of het zelfmoord is laat Sagarra zorgvuldig in het midden. Marí behoedt Quimet in een laatste daad van medelijden voor de geslachtsziekte die zij met zich meedraagt, en wordt door de schrijver overgelaten aan een, waarschijnlijk kort leven in bordeelmisère.

Marí en Quimet zijn geen slechte karakters. Op verreweg de meeste personages in Knoflook en pekel lijkt het idee van goed en slecht nauwelijks vat te hebben. Ze leven eerder buiten de moraal dan aan de lijzijde daarvan, in een animaliteit die hen nauwelijks onderscheidt van de zeenatuur om hen heen. De terloopse wreedheid daarvan is voor ons nauwelijks nog verdraaglijk. Wie vol bekommernis het lijden van de bultrug Johannes heeft gevolgd, leest met verschrikking hoe het er in deze visserswereld aan toe ging: De zeelui martelden de walvis. Ze stopten dynamiet in zijn bek en ze staken zijn ogen uit met de ra van een vissersboot; het was een bloedstollend schouwspel.

Geen wonder dat in het naamloze vissersdorp van Sagarra de bewoners zich onderling nauwelijks menselijker gedragen. Toch komen de echte schoften van buiten: de handelsreiziger uit Figueres die Marí onder zijn hoede wil nemen, een armzalige avonturier van hoerenkasten, kroegen, biljart en domino, zoals Sagarra hem beschrijft. En misschien de pensionhoudster bij wie Quimet in Girona onderdak vindt: In plaats van een hart heeft ze een zure en harde perzikpit en op haar tanden ligt de gelakte lach van een sacristiemuis. Groot kwaad is het allemaal niet. De verwording siepelt eerder binnen als een verzuurde most die alles aantast – zonder dat iemand zich daar werkelijk druk om maakt.

Sagarra had na Knoflook en pekel en Privéleven nog een hele literaire carrière voor zich. Hij overleed pas in 1961, maar zijn romanoeuvre bleef tot drie boeken beperkt. Zijn grootste successen behaalde hij met toneelstukken, waarvan hij er meer dan 25 schreef, en als vertaler van Shakespeare, Dante en Molière.

Caleidoscoop

Met enige spijt vraag je je af wat ons daardoor onthouden is gebleven. Privéleven vormt een hoogtepunt in de Europese romankunst; Knoflook en pekel is een virtuoze caleidoscoop van wat de taal aan beeldenrijkdom, metaforiek en stijlfiguren vermag. In zijn meest verbluffende passages kan dit proza nauwelijks virtuozer zijn. En toch staat al die poëzie in dienst van een roman die zich schaart in de traditie van het naturalisme. Niets lijkt Sagarra vreemder te zijn dan lart pour lart.

Zo groeien op de grauwheid van Sagarras realisme de bloemen van zijn taalkunst. Meestal om reliëf te geven aan het bekrompene en het minne. Maar soms ook om met plotseling medelijden lucht te geven aan de illusies van zijn personages. Zoals van Quimet wanneer hij denkt aan de geliefde die hij nooit bezitten zal: het begrensde landschap van rozenheuveltjes en vochtige valleien waar het donkere en gekrulde kruid van de tomeloze liefde groeit. Het is het lichaam van zijn Marí.

Slechts 1 resterend op voorraad

Josep Maria De Sagarra. Knoflook en pekel. Frans Oosterholt. Vertaald uit het Catalaans. Menken Kasander & Wigman, verschenen in 2012. [?p.] Eerste editie. 208 x 132 x 21 mm. 360 gram. Staat: Nieuw (New). Hardback / harde kaft / gebonden.

INTERN ID: 9789491495199.
NUR: 302.

SKU: 9789491495199
Categories:,
Gewicht 360 g
Auteur