Josep Maria De Sagarra
Josep Maria de Sagarra (1894-1961) komt uit welgestelde Catalaanse familie. In 1925 schrijft hij een artikel met de titel ‘La por a la novella’ (De angst voor de roman), waarin hij de Catalaanse schrijvers, inclusief zichelf, oproept tot het schrijven van romans.
De Sagarra sympathiseert in zijn jonge jaren met het Noucentisme, of beter gezegd, hij trekt op met enige voormannen van deze beweging, in het bijzonder met de dichter Josep Carner. Laatstgenoemde vraagt hem aan het einde van de jaren tien een echte ‘noucentistische’ roman te schrijven, waarmee Carner bedoelt: een grootsteedse, ‘grijze’ roman, zonder stilistische excessen, zonder pathos, koel, ironisch, waarin de uitwerking van de personages prevaleert boven een vernuftige plot (een poëtica die zich mutatis mutandis laat vergelijken met de Nieuwe Zakelijkheid ten onzent). De Sagarra neemt de uitdaging aan en schrijft Paulina Buxareu (1919), waarin hij op mild ironische wijze de Barcelonese kleinburgerij te kijk zet. In een aantal opzichten heeft de jonge schrijver de noucentistische opvattingen gevolgd, maar De Sagarra is een te groot kunstenaar om zich helemaal te voegen naar de leerstellingen van het Noucentisme, en er zijn in Paulina Buxareu veel sporen te vinden van de grote negentiende-eeuwse realisten, met name van de vermaledijde Oller.
Een kleine tien jaar later zet De Sagarra zich opnieuw aan het schrijven van een roman. Het resultaat is All i salobre (1928), in het Nederlands Knoflook en pekel, een roman die in bijna niets op zijn eersteling lijkt.
-
De blauwe weg: reis naar de zuidelijke zeeën
AUTEUR(S): Josep Maria De Sagarra.
TAAL: Nederlands.
MEDEWERKER(S): Frans Oosterholt.
ORIGINELE TAAL: Catalaans.
UITGEVER: Menken Kasander & Wigman.
JAAR: 2015.
PAGINA’S: 304.
DRUK: Eerste editie.
FORMAAT: 208 x 136 x 26 mm.
GEWICHT: 441 gram.
STAAT: Nieuw (New).
UITVOERING: Hardback / harde kaft / gebonden.
ISBN/EAN: 9789491495519.BESCHRIJVING
Reis naar de Zuidelijke Zeeën
We vervolgen de blauwe weg, van een blauw dat varieert tot in het oneindige, dat alle schakeringen doorloopt. Van de blauwste prinsessenogen van Nattier tot het blauw van gezwollen aders, van het paarsblauw van de wurggreep tot het morsige bleekblauw van as en van de onmacht van zieltogende wangen.
Najaar 1936. Terwijl er in Spanje een bloedige burgeroorlog woedt, krijgt Josep Maria de Sagarra via Parijse vrienden het aanbod om voor een habbekrats mee te varen op een lijndienst naar Tahiti. Met beide handen grijpt de geniale schrijver de gelegenheid aan om te ontsnappen aan de akelige actualiteit en te vluchten naar het avontuurlijke decor van het werk van Stevenson, Kipling en Conrad, dat hij in zijn jonge jaren heeft verslonden. De Sagarra registreert in zijn weergaloze stijl alles wat hem treft op de blauwe weg naar Polynesië en schrijft daarmee een van de persoonlijkste en ontroerendste reisverslagen die ooit gepubliceerd zijn: de schilderachtige kashba van Algiers, de verbluffende passage van het Panamakanaal, de poëtische mythen en de alledaagse werkelijkheid van de paradijselijke eilanden in de Stille Zuidzee… De Sagarra legt het allemaal vast in het fenomenale logboek van zijn reis naar de zuidelijke zeeën:
Te midden van dit gecastreerde Polynesië, gekleed in singlet, besmeurd met treurige lusten en geplaagd met versjes uit de Bijbel en de fabels van La Fontaine, ontploft Mari als een atavistische brul, als een schreeuw afkomstig uit het giftige koraal in de zee en uit de krochten van het onbedwingbare lava en basalt dat een griezelig kasteel van duizend meter hoog optrekt op het makke en groene dons van Bora Bora.
-
Knoflook en pekel
AUTEUR(S): Josep Maria De Sagarra.
TAAL: Nederlands.
MEDEWERKER(S): Frans Oosterholt.
ORIGINELE TAAL: Catalaans.
UITGEVER: Menken Kasander & Wigman.
JAAR: 2012.
DRUK: Eerste editie.
FORMAAT: 208 x 132 x 21 mm.
GEWICHT: 360 gram.
STAAT: Nieuw (New).
UITVOERING: Hardback / harde kaft / gebonden.
ISBN/EAN: 9789491495199.BESCHRIJVING
Het plot van de roman Knoflook en pekel van de Catalaan Josep Maria de Sagarra heeft weinig meer om het lijf dan een smartlap. Meisje uit arm vissersdorp verzeilt in prostitutie en raakt besmet. Verliefde seminarist uit hetzelfde dorp hangt de toga aan de wilgen, wordt afgewezen en verdrinkt in zee. Het enige verschil met het tranentrekkende repertoire is dat er in deze roman niet één zuivere ziel voorkomt.
Maar met wat voor schitterende taal heeft Sagarra aan het eind van de jaren twintig dit verhaal neergeschreven! Dat begint al in de openingszinnen van het boek. Het is zomers heet en in het dorpscafé waar een deel van de roman zich afspeelt zitten vissers te kaarten. Wiezen en zwikken waren veruit de populairste kaartspelen en in drie potjes was al het geld waar een man een hele week voor gesappeld had in de zak van een ander verdwenen en was hij platzak. Vertaler Frans Oosterholt heeft een reuzentoer verricht.
Alles in dit deel van het boek staat in het licht van de zee, geurt naar de zee. De meest exotische vissoorten komen langs (ombervis, horsmakreel, snotolf, lintvis) en de beeldspraak grijpt bij voorkeur terug op het bargoens van kiel, want en golfslag. Quimet?, zegt één van de vissers over de timide seminarist, als hij een rok ziet, ruimt hij de schoot en draait af naar bakboord. De verteller zelf doet niet voor hem onder. De buik vol van miserabele misdaden, verzwelger van bootjes en verpletteraar van mannen – zo beschrijft hij als een late navolger van Homeros de dreigende zee. Oosterholt vertaalt het zo soepel en beeldend dat je hem een enkel landrottenwoord als roeispaan graag vergeeft.
Dat Sagarra een dorpsdrama als onderwerp nam voor een roman die uit zijn voegen barstte van de exuberante taal, was in 1929 niet vanzelfsprekend. De Catalaanse literatuur had haar heil in de voorafgaande jaren eerder in een zakelijke stijl en het panorama van de grote stad gezocht. Sagarra zelf had zich daar tien jaar eerder in zijn debuutroman Paulina Buxareu nog keurig naar gevoegd, zo schrijft de vertaler in zijn informatieve nawoord.
Maar in Knoflook en pekel krijgt de erotiek van het woord opnieuw de overhand. Bijna surrealistisch wordt soms de metaforiek van Sagarra, die als dichter twaalf bundels publiceerde. Zo koestert het naaistertje Marí, Quimets geheime liefde, de groene krulsla van haar gedachten en krijgt de priesterstudent een uitbrander van de seminarie-overste met een tong die dingen kan zeggen met de smaak van roze schuimpjes.
Die taalvirtuositeit zou bij Sagarra in 1932 uitmonden in de meesterlijke roman Privéleven, die twee jaar geleden in het Nederlands verscheen. Ook daarin kleven de woorden aan elkaar met een zintuiglijke directheid die weinig goeds voorspelt. Bij Sagarra draait het altijd om morele ondergang en de corrumperende invloed van lichamelijke ondeugd. Toen de oogleden opengingen, klonk een haast onhoorbare klak, alsof ze aan elkaar geplakt zaten, zo weerzinwekkend begint deze roman, waarin de decadente stadsadel in Barcelona zich het leven uit de handen ziet glippen. En ook in deze wereld is er niemand die ontkomt aan de groezeligheid van de ziel.
Morele substantie
Hoog of laag, adel of primitieve dorpelingen: voor geen van beide is in de twee grote romans van Sagarra ruimte voor illusie of hoop. Frederic de Lloberola, de lamlendige eigenaar van de oogleden uit Privéleven, heeft even weinig morele substantie als Quimet en Marí uit Knoflook en pekel. De 19-jarige seminarist is een lafaard, die angst voor vrouwen paart aan de schuimende begeerte die nu eenmaal bij zijn leeftijd hoort. Marí laat zich diens verlangen welgevallen met een mengsel van onverschilligheid en kortstondig welbehagen. Terwijl de eerste zijn aandriften uitleeft in stiekeme aanrandingen die met één welgekozen woord worden gefrustreerd, zet de tweede haar charmes gedachteloos in op de kaart die op korte termijn het meeste voordeel lijkt te bieden.
Beiden gaan ten onder aan hun karakterzwakte. Quimet ziet zich na zijn vlucht uit het seminarie niet opgewassen tegen de werkelijke wereld en komt om bij een razende roeitocht op zee. Of het zelfmoord is laat Sagarra zorgvuldig in het midden. Marí behoedt Quimet in een laatste daad van medelijden voor de geslachtsziekte die zij met zich meedraagt, en wordt door de schrijver overgelaten aan een, waarschijnlijk kort leven in bordeelmisère.
Marí en Quimet zijn geen slechte karakters. Op verreweg de meeste personages in Knoflook en pekel lijkt het idee van goed en slecht nauwelijks vat te hebben. Ze leven eerder buiten de moraal dan aan de lijzijde daarvan, in een animaliteit die hen nauwelijks onderscheidt van de zeenatuur om hen heen. De terloopse wreedheid daarvan is voor ons nauwelijks nog verdraaglijk. Wie vol bekommernis het lijden van de bultrug Johannes heeft gevolgd, leest met verschrikking hoe het er in deze visserswereld aan toe ging: De zeelui martelden de walvis. Ze stopten dynamiet in zijn bek en ze staken zijn ogen uit met de ra van een vissersboot; het was een bloedstollend schouwspel.
Geen wonder dat in het naamloze vissersdorp van Sagarra de bewoners zich onderling nauwelijks menselijker gedragen. Toch komen de echte schoften van buiten: de handelsreiziger uit Figueres die Marí onder zijn hoede wil nemen, een armzalige avonturier van hoerenkasten, kroegen, biljart en domino, zoals Sagarra hem beschrijft. En misschien de pensionhoudster bij wie Quimet in Girona onderdak vindt: In plaats van een hart heeft ze een zure en harde perzikpit en op haar tanden ligt de gelakte lach van een sacristiemuis. Groot kwaad is het allemaal niet. De verwording siepelt eerder binnen als een verzuurde most die alles aantast – zonder dat iemand zich daar werkelijk druk om maakt.
Sagarra had na Knoflook en pekel en Privéleven nog een hele literaire carrière voor zich. Hij overleed pas in 1961, maar zijn romanoeuvre bleef tot drie boeken beperkt. Zijn grootste successen behaalde hij met toneelstukken, waarvan hij er meer dan 25 schreef, en als vertaler van Shakespeare, Dante en Molière.
Caleidoscoop
Met enige spijt vraag je je af wat ons daardoor onthouden is gebleven. Privéleven vormt een hoogtepunt in de Europese romankunst; Knoflook en pekel is een virtuoze caleidoscoop van wat de taal aan beeldenrijkdom, metaforiek en stijlfiguren vermag. In zijn meest verbluffende passages kan dit proza nauwelijks virtuozer zijn. En toch staat al die poëzie in dienst van een roman die zich schaart in de traditie van het naturalisme. Niets lijkt Sagarra vreemder te zijn dan lart pour lart.
Zo groeien op de grauwheid van Sagarras realisme de bloemen van zijn taalkunst. Meestal om reliëf te geven aan het bekrompene en het minne. Maar soms ook om met plotseling medelijden lucht te geven aan de illusies van zijn personages. Zoals van Quimet wanneer hij denkt aan de geliefde die hij nooit bezitten zal: het begrensde landschap van rozenheuveltjes en vochtige valleien waar het donkere en gekrulde kruid van de tomeloze liefde groeit. Het is het lichaam van zijn Marí.
-
Paulina Buxareu
AUTEUR(S): Josep Maria De Sagarra.
TAAL: Nederlands.
MEDEWERKER(S): Frans Oosterholt.
ORIGINELE TAAL: Catalaans.
UITGEVER: Menken Kasander & Wigman.
JAAR: 2013.
PAGINA’S: 198.
DRUK: Eerste editie.
FORMAAT: 208 x 134 x 20 mm.
GEWICHT: 342 gram.
STAAT: Nieuw (New).
UITVOERING: Hardback / harde kaft / gebonden.
ISBN/EAN: 9789491495410.BESCHRIJVING
Nog in haar prille jeugd verliest Paulina Buxareu haar grote liefde als zijn stoomschip in botsing komt met een van die monsterlijke kathedralen van ijs die geruisloos over de Grote Oceaan dwalen. Na deze traumatische ervaring waant Paulina zich in het bezit van de sleutel tot het hart van alle maagden. Onbaatzuchtig stelt ze alles in het werk om hun het huwelijksgeluk te brengen dat haarzelf zo smartelijk door de neus is geboord. Als ze kennis maakt met Gaspar Melrosada, een talentloze schilder die de kost verdient als tekenleraar, beraamt ze het pièce de resistance van haar loopbaan als koppelaarster: Melrosada moet trouwen met haar hartsvriendin, de weduwe Isabel Avellana. Ondanks alle tegenslagen geeft ze de moed niet op, maar dan bakt het lot haar opnieuw een duivelse poets met verstrekkende gevolgen.
De Sagarra beschrijft de lotgevallen van Paulina Buxareu met verrassend veel medeleven, tegen de achtergrond van een Barcelona dat op het punt staat voor altijd te verdwijnen: Tante Paulina moest noodzakelijkerwijs bestaan en ik moest haar leren kennen, en het moment van onze kennismaking was er een van groot geluk, een openbaring.
Josep María de Sagarra (1894-1961) was een van de zeldzame kunstenaars die bij leven op handen werden gedragen door zowel collegas, critici als het grote publiek. Hij liet een omvangrijk oeuvre na, in vrijwel alle literaire genres. Paulina Buxareu, De Sagarras eerste roman, verscheen in 1919 en werd gevolgd door Knoflook en pekel (1928) en Privéleven (1932).